In de eerste helft van 2022 volgde ik opnieuw een opleiding bij Phoenix Opleidingen in Utrecht. Het was de vervolgopleiding Systemisch Werken en gericht op de herkenning van systemische principes in de begeleiding van cliënten. In deze cursus ging het vooral om de plek in het familiesysteem en voor een familiemediator is dit dus een leerzame cursus.
Op de homepage van de website van Phoenix introduceren zij zichzelf als ‘vrijplaats’. Phoenix Opleidingen wil een plek bieden aan iedereen ‘die bereid is naar zichzelf te kijken, echt contact wil maken en de eigen potentie voluit wil leren leven’.

VRIJPLAATS
Het woord ‘vrijplaats’ heeft voor mij direct een Bijbelse connotatie. In het Oude Testament wordt verhaald over vrijplaatsen waar mensen naar toe konden vluchten bij per ongeluk gepleegde misdaden. Daar werd in alle wijsheid beoordeeld of er sprake was van overmacht en kon vrijspraak volgen voor iets wat wettelijk gezien zeer strafbaar was. Een vrijplaats is een schuilplaats, een toevluchtsoord. Een plek waar de rigiditeit van het recht wordt beklopt en bevraagd en naast de feiten wordt gelegd. Een plaats waar de leer en het leven met elkaar het gesprek aangaan.
Deze pastorale sfeer die de vrijstad kenmerkt herken ik inderdaad bij Phoenix Opleidingen. Er is aandacht en ruimte voor levenswonden en de familiepatronen die daar vaak achter liggen. De sterke imprints vanuit ons familiesysteem nemen we mee en dat vertaalt zich vaak in gedragspatronen die soms blokkerend en soms bevrijdend kunnen zijn. Ik ben me door Phoenix sterk bewust geworden hoe patronen uit onze oorspronkelijke familie ons bestaan tekenen en ik kan het iedere familiemediator aanraden om een module of zo’n opleiding te volgen. Ik leerde opnieuw over grondpatronen in familiedynamieken zoals: insluiten en uitsluiten, over het teruggeven van verantwoordelijkheden, over ordening van oud naar jong in families. En ook welke imprints ik zelf heb meegenomen vanuit mijn eigen familiesysteem en hoe ik mijn persoonlijke overdracht en tegenoverdracht in het werk met cliënten kan herkennen.

RELATIE MET GELOVEN?
Wat ik me tijdens de opleiding een paar keer heb afgevraagd is hoe het systemische denken zich verhoudt tot het Bijbelse denken en mijn verhouding tot God. Bij Phoenix wordt spiritualiteit omarmd, maar meer holistisch en zeker niet specifiek christelijk ingevuld. Een paar gedachten wil ik in deze blog delen. Ik vind het systemische gedachtengoed rijk en raken aan een existentiële en transcendente werkelijkheid, die ik ook in de Bijbel tegenkomt. In het Oude Testament wordt nota bene in de Tien Geboden gerefereerd aan een systemische werkelijkheid als God zegt: “Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht”.
Hier wordt gerefereerd aan de systemische werkelijkheid dat negatieve patronen van de ouders tot het derde en vierde nageslacht negatieve gevolgen kunnen hebben. Maar die andere kant: vertrouwen, liefde, verantwoordelijkheid nemen heeft een veel langere adem; het heeft invloed tot in het duizendste geslacht, met andere woorden: het heeft eeuwigheidswaarde.
In het Nieuwe Testament zitten in het optreden van Jezus ook veel systemische toespelingen, waarin hij belemmerende groeps- en familiepatronen benoemd. Ik haal een paar uitspraken aan:

  • Jezus geeft aan dat een man ‘zijn vader en moeder moet verlaten en zijn vrouw moet aanhangen’. Daarmee geeft hij aan dat het noodzakelijk is dat een mens zich losmaakt van ouders om een nieuw begin met een levenspartner te maken.
  • Het eerste wonder dat Jezus doet is het maken van wijn uit water op een bruiloft. Zijn moeder Maria was al geagiteerd naar hem toe gekomen bij het debacle op het feest toen de wijn op was, en zei tegen Jezus: doe iets! Jezus antwoordt haar heel afstandelijk op dat moment: ‘Vrouw, wat heb ik met jou te maken?’. Hij zet zijn moeder op afstand en distantieert zich van haar verwachtingen.
  • Jezus antwoordt op een vrij harde wijze een man die aangeeft dat hij eerst zijn vader nog moet begraven voordat hij met Jezus meegaat: ‘laat de doden hun doden begraven, maar volg jij mij’. Daarin relativeert hij familiegebruiken en de claim die daarin ligt en stelt een hoger doel.
  • Jezus geeft aan dat ‘geen profeet geëerd is in zijn eigen land’, nadat hij na een inhoudelijke discussie de spottende opmerking kreeg dat hij toch ‘maar een zoon van Maria is en een broer van Jacobus, Jozef, Judas en Simon die we allemaal kennen en paar straten verderop wonen’. Daarmee geeft hij aandacht aan de belemmerende en giftige dynamiek van verwachtingspatronen in een groep.
  • Jezus antwoordt mensen die aangeven dat zijn moeder en broers al een tijd op hem staan te wachten en hem willen spreken: ‘Wie zijn mijn moeder en broers? Degenen die de wil doen van mijn Vader in de hemel zijn mijn broeder, mijn zuster en mijn moeder’. Daarmee relativeert hij opnieuw familiebanden en geeft aan dat de werkelijke betekenis van een mens ligt in het burgerschap van het hemelse rijk.
  • Jezus vraagt het individu altijd naar zijn of haar persoonlijke beslissing en appelleert aan zijn of haar persoonlijke moed en keuze. Wanneer iemand bij hem op de proppen komt met voorbeelden van anderen of oordeel over anderen vraagt hij altijd: ‘Maar jij, wat zeg jij?’

Jezus geeft blijk van een groot zelfbewustzijn. Wat anderen ook zeggen, er is een gewortelde eigenzinnigheid, een diep weten. Soms keert hij zich tegen groepsgedrag en dwingende (familie)gedragspatronen en werpt hij mensen terug op hun individuele keuzes, soms roept hij op je te keren naar een groter en hoger doel.

PERSOONLIJKE CONCLUSIE
De manier waarop in het Bijbelse denken enerzijds voorouderlijke patronen worden benoemd, maar anderzijds ook worden gerelativeerd, geeft aan hoe ik om wil gaan met het systemische denken in mijn werk, zeker bij cliënten met een christelijke achtergrond.
Familiesystemen hebben enorme invloed en er kan diepe bevrijding komen als mensen zich sterk bewust worden van hun eigen identiteit in relatie tot God. Als ik één en ander op mezelf toepas moet ik zeggen dat mijn ouders en grootouders mij een diep vertrouwen op God hebben voorgeleefd en dat dit in mijn leven een basaal gegeven is dat groter is dan de negatieve patronen en lacunes en onvolmaaktheden die ik ook van hen heb geërfd. Het christelijk geloof gaat over bevrijding, ook van voorouderlijke gedragspatronen. Het bevrijdt en is toekomstgericht. ‘Nu heeft het oude leven heeft afgedaan en we mogen aan de toekomst toebehoren’ (lied 353). Het systemisch werken en het christelijk geloof kunnen wat mij betreft zeker hand in hand gaan. Het is bijzonder en waardevol als in het werk van een familiemediator deze sporen terugkomen.

Drs. Jeanine Geijtenbeek, familiemediator, vertrouwenspersoon en geestelijk verzorger

Secured By miniOrange