‘Spiegelzalen – reflecties op huwelijk en scheiding’, door Jan Willem van Dommelen, Maria de Jong-de Kruijf en Anje Slootweg. Uitgave Groen – Heerenveen, 2021.

Jan Willem is sinds kort lid van ons Platform Christen Mediators en Anje leidde de workshop op 12 april. Natuurlijk schrijf ik dit in overleg met hen, maar draag zelf de verantwoordelijkheid voor de tekst.

Het boek van 160 blz. hard cover is keurig en kleurrijk uitgevoerd. Heel wat schilderijen zijn als zinvolle illustraties opgenomen. De opbouw bestaat uit drie delen, die staan als een huis: de zolder, de eerste verdieping en de begane grond.

De Zolder

De zolder herbergt dozen met inspiratie, oftewel zes thema zalen: liefhebben, beloven, hechten, vallen, herstellen en echtscheiding. We lopen ze na: ‘liefhebben’ met teksten uit het scheppingsverhaal, Adam die uitroept: Eindelijk! Dan het Hooglied. Uit het nieuwe Testament 1 Korinthe 13 en opvallend: de Bergrede uit Mattheus 5. Een mooi oneliner: “Meer bergrede kan binnen huwelijken zo’n berg vrede brengen” (blz.19).

Als we doorlopen naar ‘beloven’, dan zien we als kern van het huwelijk: ‘een afspraak om elkaar levenslang trouw te blijven die je plechtig ten overstaan van God en getuigen maakt (blz. 21)’.  We zien in dat ‘levenslang’ een verbinding lopen naar het liefhebben van echtgenoot en ex (!) ( blz. 20) Je wordt niet zomaar ontslagen uit de liefde in de Bergrede stijl. Het huwelijk als werkplaats tegen de achtergrond van het verbond.

Zo komen we bij zaal drie met ‘hechten’. Gen. 2:24 trilt mee dat Adam zich ook moest hechten. Hechten als vorm van bij elkaar schuilen. Zoals eerder naar Bonhoeffer en Stanley Hauerwas werd verwezen, wordt hier naar Sue Johnson verwezen. Inspiratie wordt breder dan alleen uit de bijbel gehaald maar ook wetenschappelijk onderbouwd.

Zo komen we bij ‘vallen’, waar we stil staan bij relatiebedreigers als egoïsme, angst en sleur als dagelijkse werkelijkheid. Rebekka die Isaac bedriegt, ruzie tussen de zonen Jacob en Ezau, Laban met zijn zuster-truc. Het boek kraakt kritische noten over de overwaardering van de seksualiteit als relatiebedreiger of bederver. “Zonde als egoïsme, verwaarlozing en vernedering van de ander lijken door de eeuwen heen altijd de kleine broertjes te blijven van vreemdgaan. Toch is er geen enkele goede theologische rede het ene ‘vallen’ sterker af te wijzen dan het andere” (blz.31).

Gelukkig is er nog een themazaal, die van ‘herstellen’. Hier zijn de voorbeeld Bijbelverhalen van Jozef en zijn broers en terugkomst van de verloren zoon, de inspiratiebronnen. Pas daarna een tekst uit Efeziërs over het liefhebben door de man van de vrouw, zoals Christus de gemeente. Tim Keller tekent hier voor inspiratie: “het geheim is niet het huwelijk opzich maar dat je je daarin prijsgeeft aan de ander”( blz. 36).

De zesde zaal van de zolder is de ‘echtscheiding’, waar de theologische traditie aan bod komt: Calvijn, Voetius, John Owen, hier botst ideaal met werkelijkheid en hebben mensen niet alleen verschillende opvattingen maar ook verschillende vermogens om het in een slecht huwelijke uit te houden. De scheidingsbeslissing die “een heel persoonlijke afweging is van draagkracht en verantwoordlijkheden die je samen met God maakt” (blz. 40). En als de scheiding de wereld van de gelovigen binnen komt, houdt dan de wijsheid  van de Bergrede vast. “En zoals gezegd, de aanwijzingen van de Bergrede van Jezus blijven spreken, ook over je ex-partner: wees tegenover hem of haar nederig, zachtmoedig, barmhartig, integer, vredelievend” ( blz.41). Kijken we naar de kerk en kerkmensen om de scheidenden heen, dan valt de kritische noot over de praktijk: Zo levert een hoofdschuddende kerk vaker brandstof op dan bluswater voor de conflicten rond echtscheiding (blz.43).”De kerk mist kansen omdat ze niet verder kijkt dan twee mogelijkheden: wegkijken of veroordelen”. De inspiratie zolder pleit daarentegen voor genade en verzoening, de kerk als oefenplaats voor opnieuw beginnen.

Ik vind het boeiend hoe geijkte huwelijksteksten nauwelijks aan bod komen. Het huwelijk lijkt geen unieke relatie op zich, een sacrament, maar een unieke verbijzondering van een algemene levenshouding en relatie, met een basishouding die verder reikt dan de beëindiging met een echtscheiding. De Bergrede insteek zogezegd. Opvallend daarbij dan de gesignaleerde verlegenheid van kerken en geloofsgemeenschappen om daarmee om te gaan.

De eerste verdieping

De eerste verdieping van het huis van dit boek bevat een aantal aangrijpende verhalen-kamers waar echtparen hun scheidingsverhaal vertellen (blz. 51-102). Acht verhalen en voorbeelden zo uit de praktijk weggelopen, waar denk ik iedereen die bij scheidingen betrokken is wel iets in zal herkennen.

De begane grond

Dat is deel drie in de beeldspraak van het huis. Vier disciplines komen aan het woord: de gezinsbegeleider, de relatietherapeut, de scheidingsmediator en de pastor. Ze delen een christelijke, kerkelijke insteek met elkaar. We treffen verwijzingen aan naar de inspiratiezolder en reflexie op de scheidingsverhalen van de eerste verdieping. Het boek groeit tot een samenhangende eenheid. De rol van kerk en kerkmensen wordt scherp geanalyseerd met valkuilen en kansen:

In veel kerken is het thema huwelijk en echtscheiding een verlegenheidsdossier. Vooral als het gaat om de uitvoering ervan, zegt de gezinsbegeleider (blz.103). Er heerst een schaamtecultuur die op de kinderen afstraalt (blz.104). Ze pleit voor vormen van begeleiding zoals een mentoraat voor de kinderen en een netwerk van gezinnen om problemen te bespreken. Vooral als kerken veroordelen en zelfs tuchtmaatregelen toepassen dreigen de kinderen eenlingen en eenzaam te worden.

De relatietherapeut blijkt zelf ook gescheiden te zijn en dat werkt door in haar opstellling geeft ze aan (blz.114). Van de inspiratiezolder haalt ze vooral de theorie van Sue Johnson aan waar het gaat over verbondenheid met God en met elkaar. Ondertussen is de rol van het geloof niet bepaald opgewekt te noemen: “.. Ik ontmoet bijna geen christenen in mijn praktijk bij wie het geloof samenbindt. Bij mij komen vaak christenen bij wie het geloof juist een van de probleem gebieden is” (blz.115). Dat kan wat over haar praktijk zeggen, maar dat lijkt me te kort door de bocht. Rotsvaste overtuigingen die tussen echtelieden in komen te staan, vragen van schuld en zonde. Schuldgevoelens bij de betrokkenen, veroordeling en meewarigheid bij de omstanders. Het pleidooi is duidelijk: wees open naar elkaar en zoek sneller hulp als het mis dreigt te gaan. Maar: “Zeker in orthodox-christelijke kring rust er best nog wel een taboe op relatietherapie” (blz. 118).

De scheidingsmediator gaat (naast vele andere goede opmerkingen o.a. over de drama driehoek en de emotiethermometer) door op die lijn: “Christenen blijven in de regel langer bij elkaar dan niet-christenen, waardoor negatieve patronen langer hebben bestaan en hoger zijn opgelopen. En als ze dan eenmaal gaan scheiden, zien we vaak een grote focus op de schuldvraag” (blz.121). Dat roept dan al gauw een reactie op van de schuld bij de ander zoeken, wat weer betekent dat de strijd met elkaar wordt aangejaagd. De mediator gaat daarbij in op de negatieve patronen en hechtingsangsten die zich kunnen ontwikkelen en verwijst daarbij naar Sue Johnson. Als de omgeving van de kerk die negatieve patronen steunt met veroordelingen en straffen in welke vorm dan ook, komen we niet veel verder meer om na de scheiding ook een (gewijzigde!) vorm te zoeken de ander trouw te blijven. Dat is werken aan herstel, niet van het huwelijk, maar om te komen tot werkbare verhoudingen. Christenen in scheiding die zich superieur voelen ten aanzien van de partner en vinden dat ze meer rechten hebben, zullen minder gauw geneigd zijn die weg van vergeving en acceptatie op te gaan.

Over het verhaal van de scheiding van Kees en Corné: “De manier waarop veel christenen hun geloof beleven zit brandstof voor dit soort vuren. Het ontkenningsvuur: Kees, blijf bidden, God kan een wonder doen! Het woedevuur: Corné heeft gezondigd, je bent terecht boos, het kwaad mag niet bestaan” ( blz. 134). Het pleidooi is gericht tegen eindeloze woede of wachten op een wonder: Het is heilzaam en bijbels als er een moment komt dat een gekwetst mens “.. accepteert dat het nu is wat het is en op zoek gaat naar de weg van God in die nieuwe realiteit” (blz. 135).

Terzijde:

Hoe nauw dit luister trof mij in de Paasboodschap 2024 van de PKN scriba Ds. Rene de Reuver, over het wonder van een relatie die toch te redden valt..:

“Juist daarom moeten we het steeds weer horen: Gods licht is sterker dan de duisternis. Het donker, de dood en het kwaad hebben niet het laatste woord. We hebben het nodig om ons vast te houden aan de kleine tekenen van hoop en opstanding die we om ons heen zien. Mensen die gaan sterven, die vol geloof uitspreken dat hun leven vastgehouden wordt door de dood heen. Een relatie die niet te redden lijkt, waar toch weer toenadering groeit. De ervaring van diepe duisternis, en dan toch het vonkje licht in de nabijheid van een ander.”

Als vierde spreker treffen we de pastor aan. In woorden van het boek: “Op het eerste gezicht niet het type dominee dat ik verwachtte. Geen domineesstem of boordje, maar een makkelijke trui en hippe schoenen. Wel de vriendelijkheid die predikanten zo vaak kenmerkt” ( blz. 144).

Zijn rol? “Dat is dus je rol als dominee: eerst samen pijn hebben en dan naar de Heere, bij Wie geen oordeel is. Het veilig is. En dan pas daarna samen zoeken naar Zijn weg” (blz. 145). Hij verwijst naar Bonhoeffer op de inspiratiezolder met zijn aandacht voor het verschil tussen goedkope en kostbare genade. Niet de leer, maar existentiële doorleving. Ook deze dominee kijkt breder dan de zonde van seksualiteit, nl. ook materialisme en levensstijl. Zijn trefwoord is genade. “Dan ga je dus anders om met iemand die de plank eens heeft misgeslagen” (blz.147). Met gescheiden stellen praat hij intensief over verzoening of vergeving: “verzoening naar elkaar, naar de kinderen, naar God en tenslotte met zich zelf” (blz.149).

 

Cor Schaap

April 2024

 

Secured By miniOrange